-
1 Hobson's choice
[ hobsnz tsjojs] -
2 option
n. keuze; mogelijkheid; optie; verkiezing[ opsjn]2 keus/keuze ⇒ alternatief, keuzemogelijkheid♦voorbeelden:1 buyer of an option • optant, premiegeverdealer in options • premiemakelaarterm of an option • optietermijn, premieperiodenaked option • ongedekte optiehave an option on • in optie hebben, de voorkeur hebben van2 keep/leave one's options open • (nog) geen definitieve keuze doen; 〈 ongeveer〉 zich op de vlakte houdenhave no option but to go • geen andere keus hebben dan te gaan -
3 choix
choix [sĵwaa]〈m.〉♦voorbeelden:choix de textes • bloemlezingavoir le choix • kunnen, mogen kiezenne pas avoir le choix • geen keuze hebbenà ton, son, votre choix • naar keuze, naar believena choix multiple • meerkeuze-, multiplechoice-de choix • voortreffelijk, eersteklas-, uitgelezende second choix • tweede keus, tweederangs-→ embarrasm
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский